Blog

Het verouderd paradigma “studiebureau vs. installateur” is aan zijn laatste jaren bezig

27 oktober 2021

In het verleden was het binnen de HVAC- en elektrische industrie niet ongebruikelijk dat complexe technische installaties werden ontworpen door technische studiebureaus. Door een vaste afbakening tussen enerzijds de architecten en ingenieurs, en anderzijds de installateurs en de aannemers, werd deze methode nooit in twijfel getrokken. De laatste jaren is de kloof tussen deze twee groepen significant vervaagd, waardoor ook deze klassieke aanpak steeds meer wordt gezien als ouderwets. Wij leggen u uit waarom.

Onderwijssysteem

In de jaren ‘70 werden technische middelbare scholen meestal ambachts- of vakscholen genoemd. Je leerde er een ambacht of een vak, waarbij de nadruk heel duidelijk op handenarbeid werd gelegd. In een later stadium werden er meer technisch-theoretische richtingen aangeboden waar de focus lag op doorstroming naar het hoger onderwijs. Als we de installatiebedrijven van de jaren ‘70 en ‘80 vergelijken met die van vandaag de dag, constateren we dat er vroeger nauwelijks ingenieurs bij een installatiebedrijf werkzaam waren. De kloof tussen de denkers en de doeners werd gestimuleerd door het ouderwetse onderwijssysteem. De denkers gingen als ingenieur aan de slag bij studiebureaus, terwijl de doeners aan de slag gingen bij installateurs. De laatste jaren heeft dit paradigma veel deuken opgelopen en dat is volgens ons niet meer dan terecht.

Kennis is macht

In het verleden was het zo dat studiebureaus wel effectief meerwaarde creëerden. Gezien de asymmetrische verdeling was het namelijk noodzakelijk dat concepten en berekeningen door een ingenieur werden uitgevoerd. Maar vanaf de jaren ‘80 verschoof deze tendens. Steeds meer installatiebedrijven begonnen ook hogere technische profielen aan te trekken. Hoewel de conservatieve ingenieur nog steeds zou kiezen voor het studiebureau, maakten de ruimdenkende ingenieurs gemakkelijker de overstap naar een installateur. Deze technische vooruitgang zorgde voor meer complexiteit binnen de sector. Zo ontstonden er binnen het veld van HVAC bijvoorbeeld steeds meer sub-disciplines. Vanaf dit kantelpunt werd de asymmetrische verdeling tussen de kennis bij de installateur en de studiebureaus rechtgetrokken, met als gevolg een schaarste in de markt van hogere technische profielen. Hierdoor kwamen de studiebureaus in de problemen. Het gebrek aan denkers zorgde ervoor dat menig lastenboeken door tijds- en expertisegebrek werden vervangen door standaard boekwerken zonder technische meerwaarde. De pijnpunten in hun traditionele businessmodellen werden blootgelegd en de klassieke studiebureaus maakten zich steeds meer schuldig aan het welgekende ‘copy-paste’ gedrag.

Verantwoordelijkheid

Ondanks de snelle kennisverschuiving naar installatiebedrijven blijven sommige doelmarkten steevast vasthouden aan de traditionele studiebureaus, denk maar aan de openbare aanbestedingsomgeving waar het oude paradigma nog steeds hoogtij viert. Hoewel het in werkelijkheid vaak anders blijkt te zijn, claimen studiebureaus dat ze bij een verkeerd ontwerp de verantwoordelijkheid steeds op zich nemen. Administratieve artikels die ondanks een verkeerd ontwerp de verantwoordelijkheid voor een goede werking bij de installateurs leggen, staan aan de voet van deze drogreden. De traditionele bestaansreden van een studiebureau, namelijk het nemen van verantwoordelijkheid voor de werking van installaties, komt hierdoor steeds meer te vervallen.

Asset Management & veranderende business modellen

Naast de verduurzaming van technieken in een gebouw of industriële omgeving wint ook Life-Cycle-Management van deze technische installaties steeds meer aan belang. Waar er vroeger enkel werd gekeken naar een momentopname tijdens de oplevering van een installatie, wordt er nu veel meer aandacht besteed aan de levensduur ervan. Binnen een gedegen Asset Management-strategie stelt men zich continu de vraag welke componenten er naast energieverbruik nog deel uitmaken van het totale kostenplaatje van een installatie. Niet alleen onderhoudskosten, maar ook maintainability, serviceability, betrouwbaarheid en beschikbaarheid zijn vandaag de dag kernthema’s bij het ontwerpen van een toekomstgerichte HVAC-installatie. Waar bij de traditionele aanpak het oplevermoment wordt gezien als finishlijn, liggen er voor de toekomstgerichte installatiebedrijven enorme opportuniteiten bij het creëren van meerwaarde voor de klant na de oplevering.


De markt is klaar voor een HVAC 4.0 visie waarbij het paraplugetrek over verantwoordelijkheid plaatsmaakt voor een geïntegreerde aanpak. Moderne HVAC-bedrijven staan hierbij niet enkel meer in voor de plaatsing van hun installaties, maar zijn verantwoordelijk voor de gehele levensduur ervan. Het is duidelijk dat veranderende businessmodellen zoals Climate-as-a-Service in deze visie de toon slaan. De kloof tussen studiebureaus en installatiebedrijven wordt weggevaagd en ingenieurs zullen meer dan ooit nodig zijn om deze marktverandering te ondersteunen.